Pressure control
Bij control beademing is tijd de trigger om een teug te starten. Omdat de patiënt zelf niet ademt, wordt een ademhalingsfrequentie(RR) per minuut ingesteld. Bij bijvoorbeeld een ademhalingsfrequentie van twintig teugen per minuut vind dan elke drie seconden een ademcyclus(inspiratie/expiratie) plaats. De uitademing is een passief proces en hangt volledig af van de longen van de patiënt. De inademing wordt bij control beademing gestart en gestopt door de beademingsmachine. De beademingsmachine moet niet alleen weten hoe vaak per minuut moet worden beademd, maar ook hoelang de inspiratie moet duren. Hiervoor stel je een inspiratietijd(Ti) of I:E ratio in.
Bij control beademing stel je de druk(Pinsp) in die wordt gegeven bij elke ademteug om een teug te vormen. Afhankelijk van de druk die je instelt zal de ademteug dus groter of kleiner worden.
Er zijn beademingsmachines die algoritmes voorgeprogrammeerd hebben om long protectief te beademen, er zijn ook machines die dit niet hebben. Je zal dus zelf altijd moeten blijven nadenken of de teugen die je geeft goed zijn en of de druk die je geeft niet te hoog is waardoor er schade aan de long kan ontstaan.
Normaliter wordt er 6-8ml/kg ideaal lichaamsgewicht aangehouden.
Er wordt gekozen om het ideaal lichaamsgewicht van de patiënt aan te houden en niet het werkelijke gewicht wat op de weegschaal wordt gezien.
De reden hiervan is dat je longen niet meegroeien als je bijvoorbeeld 40 kilogram overgewicht hebt. Wat er wel gebeurt is dat de teugen die je maakt bij bijvoorbeeld iemand met een ideaal lichaamsgewicht van 60 kilogram
(60kg x 6-8ml/kg = 320 - 480ml) vele malen kleiner zijn dan dat je dezelfde persoon met 40 kilogram overgewicht gaat beademen op het werkelijke gewicht (100kg x 6-8ml/kg = 600 - 800ml).
Zoals je ziet in het voorbeeld hierboven zijn de teugen vele malen groter dan dat werkelijk nodig is. Dit kan resulteren in onnodige longschade en zal dus niet bijdragen aan de behandeling van de patiënt.
Tevens stel je de Ramp(drukstijgtijd) in, dit is de tijd die nodig is om bij een inspiratie de maximale druk te bereiken. Synoniemen hiervoor zijn: rise time, delta, ramp. Door de drukstijgtijd te veranderen, verandert de flowsnelheid in het allereerste begin van de inspiratie. Bij een korte drukstijgtijd wordt de luchtstroom groter(meer aanbod), wat soms een positief effect kan hebben bij patiënten die naar lucht happen. Andersom kan ook: door het gebruik van een langere drukstijgtijd wordt de luchtstroom lager, wat door sommige patiënten als prettiger wordt ervaren. Zo kan de drukstijgtijd worden gebruikt om de synchronie tussen beademingsmachine en patiënt te verbeteren.
Voor het oxygenatie gedeelte van de beademing stel je de volgende twee waarden in Fio2(Inspiratoire zuurstoffractie) en de PEEP(Positief eind expiratoire druk).
FiO2: Dit is de zuurstofconcentratie in de inademingslucht die wordt uitgedrukt als een O2-concentratie. Als voorbeeld 40 procent zuurstof geeft een FiO2 van 0,4 en 100 procent zuurstof een FiO2 van 1,0.
PEEP: PEEP oftewel positieve eind expiratoire druk. Dit is de druk aan het eind van de expiratie. Een PEEP van 10 is een tegendruk van 10cmH2O boven de buitendruk/omgevingsdruk. Deze druk wordt gebruikt om bij beademde patiënten aan het eind van de expiratie de luchtwegen gemakkelijker open te houden met als doel de oxygenatie te verbeteren. PEEP heeft als doel om de alveoli open te houden.
In de afbeeldingen hierboven wordt weergeven hoe je pressure control beademing kan instellen.
Van links naar rechts: Fio2, Pressure inspiratoir, Tijd inspiratie, Respiratory rate(ademhaling frequentie), PEEP, Ramp
Bron: Venticare Beademing een praktische handleiding.